Ik moest zoveel maar ervaarde niets – SOUMAYA
Met de paplepel
Zevenenveertig jaar geleden ben ik in een klein stadje in Marokko geboren. Ik kom uit een grote en liefdevolle familie. Zoals bijna alle Marokkanen ben ik islamitisch opgevoed. Volgens de cijfers is 98,2% van de Marokkaanse bevolking moslim. Eén ding wordt echter niet in de statistieken opgenomen, namelijk hoeveel procent van de islamitische bevolking in Marokko daadwerkelijk vrijwillig moslim is. In mijn ervaring zou je kunnen zeggen dat de islam een manier van denken is die mij met de paplepel ingegoten is. Ik ben opgegroeid met de islam en ik wist tijdens mijn jeugd niet beter dan dat dit het “juiste geloof” was. Waarom, hoe, wie, en wat… Hier werd niet over gesproken. Het enige dat uitgelegd werd, was de ramadan. Dit is de vastenmaand van de moslims en er wordt veel verteld over de gevolgen van het niet mee doen hieraan. Ik moet alleen wel toegeven dat ik, toen ik nog in Marokko woonde, de ramadan eerder als een maand vol gezelligheid en lekker eten zag. En niet meer dan dat.
Doen alsof ik écht die goede moslim was
Het gekke is dat ik mij pas in de islam verdiept heb toen ik naar Nederland ben gekomen. Ik ben hier op mijn 18e komen wonen en heb vrij snel besloten om de Koran te lezen. Een enorme stap voor mij destijds, aangezien ik deze nog nooit gelezen had. Ik kende wel een aantal verzen omdat ik deze uit het hoofd heb geleerd op school. Maar het feitelijke boek zelf had ik nog nooit gelezen. Ik heb geprobeerd alles wat er in de Koran staat met positieve ogen te zien, ook al wist ik dat ik het niet eens was met alles… Ik zocht overal een logische en zachtere verklaring voor. Ik heb geleerd om begrip op te brengen voor de Koran en de islam. Ik heb ontzettend mijn best gedaan om een goede moslim te zijn en tijdens een groot deel van mijn leven dacht ik te begrijpen waar het allemaal om ging. Het was onlogisch dat wij, mensen, allemaal zoveel móesten van Allah. Maar het had een doel, dacht ik. Destijds heb ik heel erg mijn best gedaan om dit vol te houden en dat is mij ook jarenlang gelukt – ik was volgens de regels van de islam en voor de buitenwereld een goede moslim. Er was alleen één klein dingetje dat niet klopte: ik was geen minuut gelukkig. Ik deed wat ik moest doen, hoe onlogisch het allemaal ook was voor mij. Maar waarom voelde ik mij dan zo? Zo gevangen en alleen. Onbegrepen. Dit was het niet. De islam was het niet. Ik bleef echter wel doen waar ik mee bezig was: doen alsof ik écht die goede moslim was die iedereen zag.
Wat ik toen voelde schudde mij voor het eerst echt wakker: ik voelde niets.
‘Ik kan hier niet meer in geloven’
Vijf jaar geleden had ik genoeg van het doen alsof. Ik kan maar heel slecht verwoorden hoe moeilijk het is om met jezelf te moeten leven, als je niet jezelf kunt zijn. Als je moet doen alsof. Als je weet dat iets, zoiets groots, niet klopt in je leven. Ik zou liefde moeten voelen, acceptatie en geluk. Ik heb altijd geloofd in het bestaan van God. Helaas was de manier waarop ik mij voelde allesbehalve fijn, prettig of liefdevol. Het gevolg van deze tegenstrijdigheid in mijn gevoel maakte dat ik in de war raakte. Ik kreeg genoeg van de situatie waarin ik verkeerde. Ik besloot mijn verstand op nul te zetten en ben de Koran opnieuw gaan lezen. Met andere ogen. Mijn echte ogen. En wat ik toen voelde schudde mij voor het eerst echt wakker: ik voelde niets. De Koran was een oud boek waarbij ik niets meer voelde. Niets. Dit vergrootte mijn frustraties alleen maar, en uit wanhoop heb ik op een donderdagavond, op het balkon van mijn appartementje, voor het eerst tegen God gepraat. Direct, eerlijk en als mezelf. Ik weet nog precies wat ik zei: “God, ik geloof in U. Daar is geen twijfel aan. Ik geloof alleen niet meer in de rest. Ik kan hier niet meer in geloven. Ik wil U vinden. U. Maar ik ben moe. Geestelijk moe. U ziet mijn situatie, U ziet mijn hart, ik zoek U. Maar voor nu geef ik het op. Dit is het, ik heb mijn best gedaan en als dat niet genoeg is, ben ik bereid naar de hel te gaan.”
Hierna ben ik gaan slapen.
“U ziet mijn situatie,
U ziet mijn hart, ik zoek U.
Maar voor nu geef ik het op.
Dit is het, ik heb mijn best gedaan
en als dat niet genoeg is,
ben ik bereid naar
de hel te gaan.”
Toeval?
De zaterdagmiddag daarop ben ik gaan winkelen. Ik ben geen fan van winkelen op de zaterdagmiddag vanwege de drukte, maar ik had mezelf zover gekregen dat ik de deur uit ging om boodschappen te doen. Het bizarre is dat ik in een schoenenwinkel belandde. Ik weet niet eens waarom ik er heen ging, ik had geen schoenen nodig. Ik wilde mij omdraaien om de winkel te verlaten en tot mijn grote verbazing zag ik daar Tessa staan. Tessa was een oude vriendin waarmee het contact helaas was verwaterd in de loop der jaren. Ik vond het ontzettend leuk om haar weer te zien, het is een gezellige, vrolijke, praatgrage vrouw. Ik vertelde haar dat ik helemaal niet in de gaten had dat ik deze schoenenwinkel in was gelopen en hoe raar ik dit van mezelf vond. Tessa lachte: “Ik snap ook niet dat ik hier sta, ik haat winkelen op de zaterdagmiddag.” Toeval? Ik besloot mijn mond te houden over wat ik er eigenlijk van vond en we raakten gewoon aan de praat. Omdat het een heel gezellig gesprek was vroeg ik haar mee voor een kopje koffie en Tessa stemde in. Toen onze koffie op was en het tijd was om boodschappen te doen hebben wij onze telefoonnummers uitgewisseld en spraken we af dat we contact zouden houden.
Vanochtend was ik nog moslim en nu, zo’n zes uurtjes later had ik Jezus als Verlosser aangenomen.
Als een vorstin
Op de woensdag die volgde belde Tessa mij en vroeg mij of ik die vrijdag tijd had om mee te gaan naar een vrouwenochtend. Ik zei dat het mij leuk leek en die vrijdag haalde zij mij op met de auto en die middag liep ik met haar een kerk in. Ik werd overvallen door een heel apart gevoel maar dit wuifde ik weg. Als ‘moslim-zijnde’ dacht ik mij mezelf: kerken worden tegenwoordig toch ook als buurthuizen gebruikt. Toen wij verder naar binnen liepen rook ik de geur van koffie en ik zag een aantal vriendelijke vrouwen die elkaar allemaal omhelsden en groetten en Tessa heeft mij aan iedereen voorgesteld en ik werd als een vorstin verwelkomt. Ik was zeer onder de indruk van hoe vriendelijk en liefdevol de omgang met elkaar was. Ik nam plaats en de dames begonnen te praten, te zingen en… te bidden. Ze spraken over Jezus, God en over hoe Hij leefde. Ze spraken ook over de wonderen die hij verricht heeft en over de Heilige Geest. Ik was niet geheel op mijn gemak – ik was immers nog moslim destijds – maar ik vond het fijn om naar alles te luisteren. Ik kon alles redelijk volgen, behalve toen zij over de Heilige Geest spraken. Ik voelde echter een soort vrede en het was net alsof de tijd stil stond. Op een gegeven moment kwam de spreekster op mij af gelopen en hoe raar dit ook klinkt; ik kreeg een warm gevoel over mij heen. De spreekster kwam naast mij zitten en vroeg of ik met haar wilde bidden. Nog voor ik het door had antwoordde ik met ‘ja’. We spraken over veel godsdienstige zaken en de spreekster vroeg mij toen of ik de Heer Jezus als Verlosser aan wilde nemen. Het was heel snel, voor de meesten waarschijnlijk té snel maar ik antwoordde wederom met ‘ja’.
‘Ik ga Jezus leren kennen’
Rond vier uur ‘s middags was ik thuis en ik zat op de bank in de huiskamer en vroeg aan God wat hier was gebeurd. Vanochtend was ik nog moslim en nu, zo’n zes uurtjes later had ik Jezus als Verlosser aangenomen. Het voelde zo ontzettend goed. Fijn en prettig. Ik wist nog maar heel weinig over het christendom. Ik wist de grote lijnen, ik wist dat er een paus was en dat de christenen geloofden in een aantal profeten die in de islam ook belangrijk waren. Maar dat was het zo’n beetje. Voor mij was Jezus een man met een witte jurk, lang haar en een baard. Als ik iets over hem zag op tv dan liep hij vaak op aparte schoentjes door de Sahara of een oud dorp. Meer wist ik niet. Maar ik maakte die middag, op de bank, in de huiskamer een belofte aan God en aan mezelf: ik ga Jezus leren kennen. De Heilige Geest zal ik daarna ook gaan voelen.
Hij is mijn Vader
Ik moet zeggen dat ik vanaf die bewuste vrijdag alleen nog maar vrede, vreugde en rust ken. Ik heb God leren kennen zoals ik altijd al wist dat Hij was. Een liefdevolle God bij wie ik terecht kan als ik Hem nodig heb. De Hemelse Vader, een prachtige God die zijn enige Zoon voor ons heeft opgeofferd. Ik ken de Bijbel nu, ik ben gedoopt en ik ben niet meer bang voor de dood of voor wat er met mij zal gebeuren als ik God niet trots op mij kan maken. God is al trots op mij. Hij is mijn Vader en ik Zijn kind. De prijs is al betaald. Jezus is altijd bij mij en zal ook altijd bij mij zijn.
Ik kan de Bijbel met mijn echte ogen lezen om het te begrijpen. Het is echt. De Heer heeft naar mij geluisterd en zag wat er in mijn hart zat. Liefde. Liefde voor hem. De Bijbel is voor mij het enige echte boek.
“Ik ben de weg, de waarheid en het leven.” Johannes 14:6